Een burn out ontstaat na langdurige overbelasting en stress, meestal zowel privé als professioneel, waarvan je tussendoor niet voldoende herstelt. Voordat je een burn out hebt, krijg je allerlei signalen:
- Fysieke waarschuwingen: Je bent aanhoudend vermoeid, slaapt slecht of lijdt onder een verlaagde fysieke weerstand. Je hebt hoofd-, rug-, nek- of spierpijn, maag- of darmklachten, oorsuizingen, hartkloppingen, verhoogde bloeddruk of een droge mond
- Mentale waarschuwingen: Je bent emotioneler, sneller prikkelbaar, gejaagd of rusteloos. Ook kun je je zelfvertrouwen verliezen of cynisch, angstig of somber worden
- Cognitieve waarschuwingen: Je kunt je moeilijker concentreren, vergeet veel, verliest het overzicht, wordt besluiteloos of kan slechter tegen verandering
- Gedragsveranderingen: Je maakt meer fouten, bent minder georganiseerd, mijdt sociaal contact, verzuimt meer, eet meer of juist minder, gaat meer snoepen, roken of drinken
Als je dit soort signalen serieus neemt en terugschakelt, kun je een burn out voorkomen. Vaak negeren mensen deze waarschuwingen echter. Ze nemen een pijnstiller en gaan dapper door met hun verplichtingen. Het lichaam zal zich dan aan het langdurig verhoogde stressniveau aanpassen, bijvoorbeeld door meer cortisol aan te maken. Daardoor kun je langer doorgaan en voel je de pijn en andere stressklachten minder. Dat klinkt prettig, maar je lichaam kan dit verhoogde niveau niet lang aan. Je stort plotseling in: een burn out is dan een feit.