We kunnen leren om ons minder te laten afleiden door onbelangrijke dingen en toe te geven aan elke verleiding die voorbij komt.
We leven in een wereld die complex en onzeker is en snel verandert. Vroeger ging je naar de bibliotheek om een boek te lenen en daar stond dan de waarheid in. Je wist precies hoe het zat en dat bleef ook heel lang zo. Dat is nu wel anders. Alles verandert heel snel en bovendien krijgen we ook heel veel informatie over ons heen. Niet alleen uit de directe omgeving, maar uit de hele wereld over grote problemen: politiek, migratie van mensen, klimaat. Als er iets gebeurt in Amerika, weet ik het ook binnen een paar seconden. Dus er speelt heel veel en dat werkt door op allerlei niveaus: fysiek, emotioneel en cognitief. Je kunt het onmogelijk nog allemaal bevatten.
Deze aanhoudende informatiestroom maakt ons onzeker als we het idee hebben dat het allemaal heel belangrijk is, maar dat we het niet kunnen overzien. Dat levert stress op. Eigenlijk zouden we nieuwe manieren moeten ontwikkelen om goed met deze nieuwe wereld om te gaan. Vroeger vinkte je bijvoorbeeld je to do-lijstje af en op een gegeven moment was het klaar en ging je wat anders doen. Maar nu is de lijst nooit af. Hij blijft groeien en ook al die informatie – nuttig of zinloos – blijft maar komen. Die piepende telefoon is niet eens het probleem, het zit ‘m in hoe we ermee omgaan en ons continu laten afleiden. We moeten dus nieuwe vaardigheden leren om weer de regie te krijgen over ons eigen leven.
Onze hersenen zijn heel erg oud en gedurende een lange tijd in de evolutie ontwikkeld. Heel veel van wat er van oudsher in zat, zit er nog steeds in, want de hersenen zijn ontwikkeld in schillen. Zo worden de pijn- en genotssystemen geprikkeld als we worden blootgesteld aan zaken die nodig zijn om te overleven en ons voort te planten, zoals voedsel, spullen en seks. Dus op het moment dat jij wordt geconfronteerd met vet, zout, suiker, informatie of iemand met wie je seks kunt hebben, wordt het genotssysteem diep in je hersenen geprikkeld. En niet alleen dan: ook zodra de kans op genot aanwezig is. Dit systeem werkte prima in een tijd van schaarste en een minder complexe samenleving.
Hoe komt het dat dit nu niet meer voldoet? We leven in een tijd van overvloed en de kans op genot is continu aanwezig. Vierentwintig uur per dag kun je eten, drinken, seks hebben, kopen, werken, met je vrienden in contact zijn enz. Bedenk eens wat dat betekent voor die oude structuren in de hersenen: die worden aan één stuk door getriggerd. Het zijn kortetermijnsystemen, want als iets schaars was, moest je meteen handelen. Dus de hele dag door krijg je het signaal: moet je doen. Bonbon: moet je doen. Frietje speciaal: moet je doen. Nieuwe informatie: moet je weten. En daarom zijn we soms aan de alcohol, gaan we vreemd, grijpen we steeds naar suiker, werken we teveel en zijn we geneigd voortdurend op alle prikkels te reageren.
In de loop van de evolutie is er uiteraard nog het één en ander gebeurd. De laatste aanwinst in ons brein is de prefrontale hersenschors, met daarin de vaardigheden waarmee je andere gebieden in het brein min of meer kunt reguleren. Met name ook op het gebied van genot. Met dit hersengebied kun je dingen doen als plannen, je aandacht richten, leren van feedback, ingewikkelde beslissingen nemen, emoties controleren en impulsen onderdrukken. Dus die prefrontale hersenschors kan zeggen: heel lekker die bonbon, maar we doen het niet. Zodat je ervan wordt weerhouden om alles te kopen, teveel te werken of almaar op je telefoon te kijken.
In de praktijk werkt het zo: er komt een prikkel binnen en dan reageer je. Wat je nodig hebt in deze tijd is niet meer die automatische respons, maar een soort ruimte die je even laat nadenken en aanzet tot de juiste reactie. En misschien is dat niet het afwerken van je to do-lijstje, maar even achterover leunen en tot jezelf komen. Of in het bos gaan wandelen. De prefrontale hersenschors zorgt er heus niet voor dat je alleen nog maar “nee” aan het roepen bent; hij is ervoor verantwoordelijk dat je soms zegt: gaan we niet doen, want ik heb een ander doel. En soms ook: kan wel. Zodat er een balans is tussen het kortetermijngenot en het langetermijngeluk en je prioriteiten kunt stellen.
Het is dus goed om inzicht te krijgen in hoe het werkt in de hersenen. Want de meesten van ons hebben niet door dat ze voortdurend aan het reageren zijn op prikkels. We denken zélf te beslissen dat we tweehonderd keer per dag op onze telefoon kijken. Maar op het moment dat het apparaat pingt, oplicht of trilt, is je aandacht er al voordat je besluit je aandacht erop te richten. Simpelweg omdat de hersenen zo zijn ontwikkeld. Uit onderzoek weten we dat heel veel mensen nu al zo getriggerd zijn door hun telefoon, dat ze zelfs kijken als hij niets doet! Pas als je je dat realiseert en het aan jezelf toegeeft, kun je er iets aan doen, want je hoeft je mobieltje, of het geluid, niet aan te zetten. Dan wordt het al minder.
Aandacht is één van de belangrijkste vaardigheden die we in deze tijd nodig hebben. Vaak wordt gezegd: wat je aandacht geeft, groeit. En dat is ook echt zo. Aandacht is heel belangrijk voor wat je waarneemt en dus ook voelt, denkt en ontwikkelt. Dat komt doordat het de plasticiteit van je hersenen stuurt. Aandacht geeft als het ware een signaal aan je hersenen dat zegt: dit is belangrijk, hier moet ik iets mee. Daardoor zetten de hersenen zich in om iets te doen met datgene waar jij je op focust. Het kunnen richten van je aandacht is een enorm belangrijke vaardigheid in deze tijd waarin er elke dag honderdduizend dingen op je afkomen waarop je zou kunnen reageren. Als je je bewust ergens op kunt focussen en die aandacht kunt vasthouden, verdelen en loslaten, word je minder vaak afgeleid door prikkels uit je omgeving of jezelf. Je hebt dan ook minder moeite met het afmaken van taken en blijft minder lang hangen in dingen of gedachten die geen zin meer hebben.
Wetenschappelijk onderzoek toont aan hoe goed aandachttraining – zoals meditatie of mindfulness – is voor je hersenen. Als je erover nadenkt, is het ook logisch. Wie zijn eigen aandacht niet kan reguleren, kan ook zijn leven niet reguleren. Je loopt de stad in zonder dat je ergens behoeft aan hebt. En ineens heb je trek in kip door die lekkere geur en wil je nieuwe schoenen, omdat je ze in de etalage ziet staan. Je wilt van alles. Door je aandacht te trainen, zorg je ervoor dat je niet overal meer op reageert. Trekkers vanuit de buitenwereld, maar soms ook je eigen gedachten en emoties. Zodat je zélf kunt bepalen wat belangrijk is en wat niet.
Iedereen kan hier beter in worden, want het mooie van de hersenen is dat ze zich kunnen ontwikkelen. Hoe beter jij deze zogeheten executieve vaardigheden ontwikkelt, hoe makkelijker je succesvol kunt zijn in de brede zin van het woord. Je bent gezonder, gelukkiger, draagt meer bij aan het leven van anderen, over het algemeen is je salaris ook voldoende en je houdt je gezin en je relaties beter in stand. Want als je alleen maar blijft doorgaan in een leven dat je niet meer zelf in de hand hebt, heeft dat grote gevolgen: een burn out, scheiding of alcoholisme bijvoorbeeld. Bovendien maakt chronische stress – voortdurend het gevoel hebben dat je dingen moet en niet aankunt en daar ook eigenlijk niet aan kunt ontsnappen – je hersenen letterlijk stuk. Het is dus heel belangrijk om weer zelf aan het roer van je leven te staan.
De boodschap is om het heft in eigen hand te nemen. Er zijn altijd en overal aandachttrekkers, dus je zult daar mee om moeten leren gaan. Bewust(er) worden van wat er gebeurt, wat de invloed daarvan is op je hersenen en wat je zelf kunt doen. Misschien haal je je doel inderdaad niet, maar laat het in elk geval niet mislukken, omdat je in de valkuil bent gestapt van voortdurend afgeleid zijn door dingen die je eigenlijk niet wilde doen. En als het niet lukt, zoek dan hulp. Er zijn allerlei apps en programma’s die je kunnen helpen op een manier die jou aanspreekt.
Wat is het allerbelangrijkste advies om stress tegen te gaan? Door de dingen te traceren waardoor je geleefd wordt, want dat inzicht kan je helpen er iets aan te doen. Wees vooral eerlijk tegen jezelf en probeer jezelf niet voor de gek te houden. Houd bijvoorbeeld eens bij hoe vaak je nou echt op je telefoon zit te kijken. En wat roept het bij je op als je hem een dagje weglegt?! Ga na of je je laat leiden door wat je belangrijk vindt of door je to do-lijst waar geen einde aan komt. Een handige oefening hierbij is opschrijven wat het belangrijkste is in je leven en waar je je tijd aan besteedt. Veel mensen blijken de meeste tijd te besteden aan werk, terwijl de dingen die ze het belangrijkste vinden, onderaan bungelen: kinderen, gezondheid en vrienden. Zo’n simpele oefening geeft inzicht in hoe je je leven écht leidt. En als je dat inzicht eenmaal hebt, kun je zelf de weg gaan bewandelen om het voortaan anders te doen.